zondag 31 juli 2011

Geen wonder!

Pastoor Engelbertus van de St. Claraparochie te Dirkswoud verweert zich tegen het toenemende atheïsme, vooral onder de jongeren van Dirkswoud.
‘Daar zouden wij als kerk tegen moeten optreden. Ik bedoel niet zoals het vroeger ging: de jongeren desnoods de kerk intrappen. Hell, no! Of met beatmissen aan komen zetten. Dat moeten we vooral niet meer doen, want de muziek die je dan speelt, nietwaar, Maranatha, met een gitaar en een drumstel en een koekorgeltje, enfin, ik hoef u niets wijs te maken.
Nee, ik zie veel meer in een herschrijving van de bijbel. Die moet op de eerste plaats korter worden. Minder dik. Spannender. Leesbaarder. Er kunnen hele stukken zo uit: Jan gewerd Piet en Piet gewerd Gerard enzovoorts. Dat kan er zo uit, we leven tenslotte in de 21ste eeuw, in de tijd van de blogs en van twitter.
Maar zo’n verhaal als van David tegen Goliath moeten we natuurlijk behouden, zij het dat ook dit verhaal spicier moet worden verteld. Samson en Delilah houden we er ook in, maar dat moet ook spannender worden dan het nu is.
Je wilt de jongeren toch grijpen, ziet u. En je grijpt ze met een boekje vol spannende verhalen, die lekker weglezen. Neem al die wonderen in de bijbel, dan denkt zo’n jongere: ouderwetse troep! Jezus loopt over het water, moet dus worden: Jezus surft over het water.
Dat moet dus allemaal veranderd worden. Jezus werd geboren en zijn moeder was nog maagd. Dat zijn onvergeeflijke fouten in het origineel, waar een jongere om lacht. Bij het herstellen van de tekst moeten we ook dingen als engelen zien te vermijden, want een beetje goed ontwikkelde jongere kijkt daar doorheen. Engelen met vleugels, maar ook met armen.
De hele figuur van Jezus moet herijkt worden. Hij moet ook humor hebben, en die heeft hij nu nog niet. Dus je moet hem wat grappen in de mond leggen. Hij moet bijvoorbeeld naar Kana gaan, daar gevraagd worden: ‘Wie bent u dan wel?’ en dan moet hij zeggen: ‘Ik ben Jezus, een timmermanszoon uit de buurt, maar ik heb een opleiding gedaan voor het Groot Goochelaarsschap. Vul een vat met water.’
Pastoor Engelbertus heeft zitting genomen in de Commissie Herformulering Bijbel, en voert ook daar het hoogste woord.

vrijdag 29 juli 2011

Overstag

Afgelopen woensdag was ik op de braderie te Dirkswoud (ik meen dat die gehouden wordt om het toerisme op peil te houden) en aan het tweedehands boekenstalletje kocht ik De zedeloosheid van Dirkswoud, en andere onthullingen over West-Friesland in de negentiende eeuw van J.G. ten Padt. Het boekje is van 1976 en kostte maar 4 euro.
Jan ten Padt (geboren in 1930 te Dirkswoud) was onderwijzer op de R.K. Lagere School St. Clara, en later was hij leraar geschiedenis aan het Murmellius Gymnasium te Alkmaar. Ook was hij een groot reiziger, die landen als Rusland, Mongolië, Uruguay, Zwitserland aandeed. Hij schreef over al die landen boekjes, en natuurlijk schreef hij ook boekjes over de negentiende eeuw.
Het boekje bevat geen hoogstaande literatuur, het staat vol met zinnen zoals deze: ‘Opmerkelijke uitspraken voor een eenentwintigjarige jongedame!’ of deze: ‘Gaarten heeft de dagen geteld. Geen wonder!’ Toch leest het boekje vlot weg. Het heeft twaalf hoofdstukken. Die hoofdstukken gaan over dingen als Een luchtreis, het eerste SF-boek in Nederland, geschreven door de Dirkswoudenaar Johan Cromtepaert in 1803. Een ander hoofdstuk beschrijft hoe twee Haagse jongeheren, tijdens hun voettocht door Nederland in 1824, Dirkswoud aandoen, ruzie maken omdat de herberg waarin ze terecht komen onder de vlooien zit, ze naar de plaatselijke notabelen gaan, die er de plaatselijke politie op afsturen en de herbergier arresteren. Weer een ander hoofdstuk gaat over de walvisjacht nabij Groenland (‘Nu nog herinneren de walviskaken die bij sommige boerderijen in Dirkswoud de toegang tot het oprijpad markeren, aan deze periode uit onze geschiedenis’).
Maar het mooiste hoofdstuk is toch wel Ondeugende impressies van een deftig burger: Fysiologie van Dirkswoud. Die fysiologie – eerder waren er al fysiologieën van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam verschenen – verscheen in 1846, en was geschreven ‘door een Humorist’. Uitgeverij onbekend, drukkerij ook onbekend, dus de autoriteiten hadden er geen grip op.
In 1848 zou het overal in Europa misgaan (denk maar aan de Parijse Commune). Zo ver ging het in Dirkswoud niet. De ondeugendheid van die impressies ging in die gezapige tijd voornamelijk over de hogere heren, die ‘een walg hebben van Hollandsche zeden en Hollandsche taal. Hollandsche munt is hem echter altijd welkom, al is hij er niet altijd even goed van voorzien’.
Dit stak natuurlijk die hogere heren, die het boekje recenseerden als ‘zedenloze quatsch’.

donderdag 28 juli 2011

Een makkie

Voor de drie mensen van Reclamebureau Kramer Kramer Van der Wulp Alleman te Dirkswoud (want één van de gebroeders Kramer is vorige week een  jaar met vakantie gegaan; hij was de tekstschrijver van het stel – landelijk bekend van het luid geroepen ‘Oeh! Góed!!!’ bij inname van het heerlijke pepermuntsnoepje van de firma Ringmans) zit de wereld eenvoudig in elkaar.
Volgens de thuisgebleven broer Kramer (Hans) moet er minder worden gekissebist. Dan zal uiteindelijk alles wel op zijn pootjes terecht komen. ‘Neem nu,’ zegt hij, ‘onze account Grootendorst. U weet wel, de bekende leverancier van vruchtenwijnen tegen wespensteken. Gevestigd: alhier. Het was onze eerste account.’
‘Je bedoelt: ons eerste account,’ zei ik.
‘Nee hoor, wij zeggen dé account, enzovoorts. Wij hebben toen máánden overlegd hoe we zijn produkt op de markt zouden plaatsen. Want we hadden zijn vruchtenwijnen geproefd, en eerlijk: daar zat geen flikker smaak aan. Sinaasappel of pruimen of kersen, met 14% alcohol, dat was het. Op een maandagochtend stonden we gevieren op, nadat we weer een nacht aan die rotwijn hadden gezeten – dat moet je wel doen, nietwaar, als goede reclamemensen – en Van der Wulp gaat aan zijn tekentafel zitten en hij droedelt een glaasje wijn met een wesp erboven.’
‘Ah!’ roep ik uit.
‘Ah indeed! Ik belde meneer Grootendorst meteen op en ik zeg tegen hem: maak het suikerpercentage nu eens veel hoger, noem uw wijn Vin de la Guêpe, en het gevolg kent u. Maar het gekissebis van die Grootendorst, toen hij van ons voorstel hoorde! Hij is er nu wel zeer rijk mee geworden, kan ik u zeggen. U weet hoe de terrassen van West-Europa nu worden voorzien van glaasjes Steek of Steek ’m er in, naast de glaasjes bier of wijn die gewoon kunnen worden opgedronken. Die glaasjes Steek moet je er wel zelf bij bestellen, natuurlijk. Het is ook een gouden nevenomzet voor de horeca. Maar een gekissebis, in het begin! Wat denkt u wel, mijn heerlijke wijn zo behandelen, enzovoorts. Uiteindelijk ging hij overstag en wij maakten een heerlijke tv-commercial, u weet nog wel, met ‘Zzz zzz zzz, steek ’m er in!’, die insloeg als een bom en dat was onze eerste account.’

woensdag 27 juli 2011

Een idioot gevecht

- Vechten (zegt Wiel Barstens, filosofisch dichter te Dirkswoud) doen twee partijen, eventueel bewapend, die ongeveer even sterk zijn.
- Dus de Grebbeberg, dat noem je geen vechten? (vroeg ik)
- De Grebbeberg was voor de Nederlandse Strijdkrachten vechten tegen de bierkaai, en voor de Moffen was het een makkie. Kijk er je geschiedenisboeken maar op na. In Stalingrad en in de tankslag bij Kunduz, of nee, bij Koersk, werd wél gevochten. Niemand wist, terwijl ze bezig waren, hoe het zou aflopen. Toen de Amerikanen met D-Day begonnen, was de nazi verslagen. Trouwens, dat die Amerikanen meededen, was voor ons wel gunstig, anders hadden we onder de Sovjets gezeten, en dat was net zo erg als onder Hitler zitten.
- Daar zit wat in, ja.
- Ik ben erg tegen oorlog, en erg vóór Het Goede Gevecht.
- Nu kan ik je even niet volgen.
- Ik zal het je uitleggen. Stel, je bent getraumatiseerd, nee, ik zal anders beginnen, want ik snap niet wat dat is, getraumatiseerd zijn. Stel, je bent in je jonge jaren onzedelijk betast door een priester van de Rooms-Katholieke kerk. En nu wil je dat die priester betaald zetten. Dat kun je op een paar manieren doen. Je kunt een brandbom in zijn brievenbus gooien of je kunt hem op straat neersteken. Dat zijn oorlogsmethoden. Die keur ik af.
- Inderdaad. Anders Breivik-methoden.
- Juist. Laffe methoden, met andere woorden. Maar je kunt bijvoorbeeld ook een stuk in de krant schrijven over de manier waarop je een atheïst bent geworden, dat het katholicisme niets meer voor je betekent, en zeker niet na de tamelijk gruwelijke wijze waarop je bent bejegend door priester X te Noem Een Plaats. Dan is het Een Goed Gevecht aan het worden, want die priester kan terugschrijven.
- Ik snap je. Kijk je wel eens naar Eurosport?
- Zelden zelden zelden.
- Ik ook. Wat ik niet begrijp: waarom zenden ze geen schaakwedstrijden uit?
- Dat snap ik ook niet. Een potje schaken?