‘Van die drie jaar Indië heb ik alleen twee houten beeldjes overgehouden. Gekocht in Surabaja. Daar lagen we, hè? Ik heb zelf nooit gevochten, als er een schot werd gelost, vluchtte ik in een boom. Ik was schrijver in Indië, ik werkte voor adjudant Jager.’
‘Wat wij van de Indiërs hebben geleerd, is koken. De Indiërs doen door al hun eten trassi, dat geeft het die typisch Indische smaak. Trassi, ketoembar, sereh, kemirinoten, djahé, lombok. Ja, ze aten er goed van!’
‘Toen ik terugkwam in 1950, ben ik meteen getrouwd met Marie. Ik kende Marie al voordat ik naar Indië ging, we hadden contact via Radio Bandung. Ik werd loodgieter in Dirkswoud. Maar ik heb steeds het idee gehad dat we met te weinig manschappen in het verkeerde land zaten, ik kan er niets aan doen. Ik bedoel, in Nederland voelde ik me ook niet meer senang. Te koud, dit land.’
‘Ik had wel weer naar Indonesië terug willen gaan, maar toen het zo ver was, overleed Marie. Ze kreeg botkanker. En om nou in je eentje te gaan... Dan weet je wel zeker dat je manschappen tekort komt.’
‘En nou ben ik 84 en wil ik nog steeds naar Indonesië toe. Heuvels, bergen, vulkanen, oerwoud, watertjes waar je lekker kunt vissen. Indonesië is het mooiste land van de wereld. Dat vond Rudy Kousbroek ook, die is geboren op Sumatra.’
‘Ik heb nog steeds een goede hand van schrijven. Kijk, ik doe mijn ballpoint tussen mijn wijs- en mijn middelvinger. Zo leerden we dat op school, hè? Dat leren ze niet meer, tegenwoordig.’
‘Wij zijn in het verkeerde land geboren.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten