Karst Madema was in september 1995 een knaap van zestien jaar. Zijn vader was boer Madema, vader en zoon woonden in een boerderij op het adres Westerweg 119. Karst’s moeder was al overleden aan slokdarmkanker.
Naast de Madema’s woonde, op nummer 121, de familie Van der Kroos. De familie Van der Kroos had het recht van overpad over een gedeelte van het weiland van Madema. Madema maakte echter bezwaar tegen het onaangelijnd lopen op zijn grondgebied van de bouvier van Van der Kroos. De bouvier maakte de koeien en paarden van Madema aan het schrikken.
Met deze lezing was de familie Van der Kroos het niet eens.
Boer Madema besloot de NCRV te Hilversum aan te schrijven, met het verzoek het programma De rijdende rechter op de zaak te zetten. Dit programma zou in september 1995 beginnen aan zijn zegetocht, met mr. Frank Visser en presentatrice Mieke van der Weij. Enkele leden van de redactie arriveerden ter plekke en de volgende week werden de opnamen gemaakt.
Tijdens de hoorzitting, die gehouden werd in een bijzaaltje van het Dirkswoudse Parochiehuis, zaten Karst en zijn vader vooraan, met naast zich de heer en mevrouw Van der Kroos. In het zaaltje zat ook Martin Gaus, die nog iets zou uitleggen over honden, koeien en paarden.
Wat niemand wist, en ook de NCRV niet of de regie van het programma, was de laaiende verliefdheid die Karst die dag had opgevat voor presentatrice Mieke van der Weij. ‘Dat joch was niet van me af te slaan,’ zou ze later zeggen.
Ook het televisiekijkende publiek zou er nog iets van merken. De NCRV had uiteraard haar uiterste best gedaan om ook maar het allereerste begin van een verhouding Karst-Mieke uit het programma weg te knippen, maar één shot hadden ze vergeten weg te doen: het shot waarin Karst, zittende voorin het zaaltje, een bord omhoog stak waarop in knullige letters geschreven stond: ‘Liefste Mieke, zullen we het een keer doen?’
Daarover later ondervraagd door een journalist van De Dirkswoudenaer, zei Karst erover: ‘Ik was maar zestien. Ik was nog jong en ik wilde wel wat.’
De uitkomst van de zitting was, dat mr. Frank Visser uitsprak dat dat recht van overpad ook gold voor honden, mits ze zouden zijn aangelijnd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten