Ten eerste gelooft men niet, maar laat ik eerst een beschrijving van De Kaagsteeg geven. De Kaagsteeg ligt twee kilometer ten zuiden van Dirkswoud. ‘Het ligt dus niet in,’ aldus vele Dirkswoudenaren, ‘maar buiten Dirkswoud.’ De Kaagsteeg is een gehucht dat nog geen 300 inwoners telt, oorspronkelijk was het een heerlijkheid van de heren Van Blaks. Toen de laatste Van Blaks stierf, in 1863, werd het een zelfstandig dorp met een eigen gemeentehuis.
Zoals veel Amsterdammers een beetje neerkijken op Haarlem en de Haarlemmers, zo kijken de meeste Dirkswoudenaren neer op De Kaagsteeg. De algemene opinie in Dirkswoud: ‘Vechtersbazen, allemaal in een uitkering, maar ze rijden wel in Mercedessen.’ Dat de Kaagstegers vechtersbazen worden genoemd, vindt misschien zijn oorsprong in de vele vechtpartijen die plaatsvinden tijdens de Dirkswouder kermis (die steeds plaatsvindt in het eerste weekend van september), en in de vele ruiten die tijdens de kermisdagen worden ingegooid, hoewel Schilder Minder daarover niet klaagt. Hij heet Minder, Joop Minder. Hij zet ook uw nieuwe ruiten erin.
Hoe het ook zij, er schijnt een zeker lager moreel besef te zijn in De Kaagsteeg. Dat kan ook komen doordat in De Kaagsteeg bijna niemand gelovig is, in tegenstelling tot Dirkswoud, waar bijna iedereen het katholieke geloof aanhangt.
Er moeten nog gemeentelijke debatten plaatsvinden, in zowel de gemeenteraad van Dirkswoud als in die van De Kaagsteeg. De Kaagsteeg is zonder meer voor samenvoeging. Dirkswoud twijfelt nog, want hoe zal het dan gaan met de stadsrechten van Dirkswoud. Wethouder A. Braas, die binnenkort naar Den Haag zou gaan om dit heikele punt daar te bespreken: ‘Dirkswoud an sich is een stad. Een stadje. Volgens de regeling in het jaar 1183 met Graaf Dirk van Hoorn. Toen heeft Dirkswoud stadsrechten gekregen. Als Dirkswoud nu groter zou worden, dan weet ik het nog niet zo direct. Dus dat moeten we eerst bestuderen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten